0-4 jaar

  • Iedereen weet: kinderen doen volwassenen na. Dus als jij het goede voorbeeld geeft, is de kans groot dat je kind dat gedrag overneemt. Ga dus zelf bewust om met hoe je geld uitgeeft, en leg aan je kind uit, aangepast aan de leeftijd, hoe dat in jullie huishouden gaat.
  • Op deze leeftijd is het geldbesef nog niet zo groot, maar je kunt spelenderwijs oefenen met getallen. Je kunt bijvoorbeeld winkeltje spelen. Vraag hoe duur de appeltaart is, en je zult merken dat je soms 1 muntje en soms 100 moet betalen. Door je reactie aan te passen kun je hierin spelenderwijs wat sturen. “100? Dat is een dure taart, die is vast heel bijzonder!”
  • Het geven van zakgeld is op zo’n jonge leeftijd nog niet echt nodig, maar op die leeftijd is het vaak al heel leuk om verschillende muntjes in je eigen spaarpot te kunnen stoppen.

6-7 jaar

  • Vanaf een jaar of 6 beginnen kinderen op school met rekenen en het herkennen van munten. Dit is een goed moment om te beginnen met het geven van zakgeld.
  • Vertel je kind wat je met het geld kan doen. Meteen kleine dingen kopen of sparen voor iets groters. Leg uit dat beide keuzes goed zijn, maar dat je je geld maar één keer kan uitgeven.
  • Wanneer je kind al een tijdje spaart en een grote berg munten heeft verzameld is het leuk om er een paar te wisselen naar briefgeld. Zo leren ze ook dat 1 briefje evenveel waard kan zijn als een stapel munten.
  • Geef zakgeld altijd op een vast moment en geef steeds hetzelfde bedrag.

 

8-9 jaar

  • Dat pinnen is natuurlijk hartstikke handig, maar voor een kind is het zo moeilijker om de waarde van geld te leren kennen. Betalen lijkt soms moeiteloos te gaan en niks te kosten. Laat je kind zien hoe je de boodschappen pint. Achteraf kun je met je kind op de rekening kijken om te laten zien dat het geld er daar dan afgeschreven is.
  • Als je kind later een eigen pinpas krijgt moeten ze leren dat informatie hierover delen niet verstandig is. Het geheim houden van een pincode is vaak al heel lastig. Om te oefenen met het niet delen van de pincode kun je bijvoorbeeld een spaarpot met pincode gebruiken.
  • Kinderen zijn nog te jong om een bijbaantje te hebben, maar niet voor een heitje voor een karweitje. Als uw kind soms wat kan bijverdienen met klusjes in en om het huis, leert hij of zij te sparen voor dat ene spaardoel.

 

 10-11 jaar

  • Als je voor het eerst met je kind gaat pinnen is het slim om dit bij een geldautomaat te doen en niet bijvoorbeeld in een winkel. Zo heb je alle tijd om alles uit te leggen. Laat je kind dan zelf alle knopjes indrukken en leg uit dat een geldautomaat alleen briefjes geeft.
  • Maak afspraken over wat je kind wel of niet met het zakgeld moet betalen.
  • Ga samen met je kind eens op zoek naar verborgen reclame. Op televisie, op internet en op social media komt meer reclame voorbij dan je kind door heeft. Praat met je kind over wat je ziet en wat daar achter zit.
  • Veel banken hebben een speciale jongerenrekening. Kijk samen naar wat voor rekening het beste bij je kind past en leg uit wat je allemaal maar een betaal- of spaarrekening kan doen.

 

4-6 jaar

  • Vanaf een jaar of 4 zijn kinderen meer bezig met herkennen en sorteren. Dit kun je ook doen met muntstukken. Je kunt bijvoorbeeld samen met je kind spelletjes met geld doen.
  • Geld is niet iets wat je zomaar overal kan laten liggen. Het is belangrijk om dit al vroeg te beseffen. Je kunt je kind leren het geld steeds op dezelfde plek te bewaren en het niet te laten slingeren.
  • Jong geleerd is oud gedaan. Neem je kind, ook op een jonge leeftijd, zo veel mogelijk mee in de wekelijkse aankopen. Het vergelijken van prijzen in de supermarkt is daarvoor een goed begin.

 

 

 

7-8 jaar

  • Vanaf een jaar of 7 begrijpen kinderen hoe sparen werkt. Bedenk samen waar je voor gaat sparen(een doel geeft motivatie) en zet een plaatje ervan naast de spaarpot om het concreet te maken. Kijk dan om de paar weken hoe ver ze al zijn en hoeveel ze nog moeten.
  • Als je kind al een tijdje steeds hetzelfde bedrag aan zakgeld krijgt is het leuk om het zakgeld af en toe in verschillende eenheden te geven. Zo wordt het leuker als jullie later samen het geld gaan tellen.
  • Neem je kind mee in het betaalproces. Leg je kind uit dat je moet betalen als je iets koopt. Vertel over uitverkoop en kortingsacties. Laat je kind af en toe eens het contante geld aan de caissière geven. Of spaar samen zegels van de supermarkt.

 

9-10 jaar

  • Begin met zakgeld contant te geven en wanneer je kind er klaar voor is kun je in stappen overgaan naar een spaarrekening. Laat zien hoe je het saldo checkt en dat je af- en bijschrijvingen controleert.
  • Het is slim om kinderen al vanaf een jonge leeftijd, ongeveer 10 jaar, te laten wennen aan digitaal afrekenen en geld opnemen met de pinpas. Vanaf de middelbare school gaan de meeste betalingen digitaal en je wil dat ze tegen die tijd verstandig en veilig om kunnen gaan met een pinpas. Als je vroeg begint, kan je kind er rustig aan wennen.

12-16 jaar

  • Zakgeld is leergeld. Op deze leeftijd gaan kinderen er steeds vaker zonder ouders op uit en is de kans groter op impulsieve aankopen. Fouten maken mag en daar leren ze van.
  • In de digitale wereld wordt er steeds meer online gekocht. Praat over de online aankopen die je kind misschien wil doen en doe dit de eerste paar keer samen. Vertel waar ze op moeten letten. Zoals de betrouwbaarheid van de winkel of extra verzendkosten.
  • Pubers willen graag hun eigen kleding kiezen. Een goed moment om met kleedgeld te beginnen. Zo kunnen ze zichzelf uiten en tegelijk oefenen met een budget.
  • Vanaf 13 jaar mogen kinderen (onder voorwaarden) een bijbaan hebben. Door een krantenwijk of door op te passen kunnen ze naast kun zakgeld nog wat extra bijverdienen. Ga samen eens kijken hoeveel verschillende baantjes verdienen en wat de regels zijn voor elke leeftijd.

16+ jaar

  • Voor oudere kinderen (pubers) is het belangrijk om te beseffen dat het handig is om geld opzij te zetten voor onverwachte pechsituaties. Bijvoorbeeld door elke maand een bepaald bedrag opzij te zetten, te sparen dus.
  • Wat als je geld ineens op is? Leg uit dat je wel geld kunt lenen, maar dat je dan weer meer geld moet betalen om die lening af te lossen.
  • Wil je kind een grote uitgave doen en vraagt hij of zij om extra geld?  Bijvoorbeeld voor een rijbewijs of de studie. Je kunt dit geld dan ook aan je kind lenen in plaats van geven. Spreek dan wel goed af wanneer je het bedrag terug wilt hebben en of er dan ook rente moet worden betaald.
  • Vanaf je 16de mag je bijna elk soort werk doen. Bekijk samen met je kind het contract voor hij of zij tekent en vertel waar je op moet letten. Bijvoorbeeld welke verplichtingen eraan vastzitten.